Alles wat je moet/wilt weten over het paardenpaspoort

Er is tegenwoordig veel aandacht rondom het paardenpaspoort, waar het voorheen alleen nodig leek te zijn voor het invullen van de vaccinaties. Sinds 2013 blijken dierenartsen, stalhouders en paardeneigenaren toch meer verplichtingen te hebben wat betreft het paardenpaspoort en wordt er meer gecontroleerd door de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Deze strengere controle is voortgekomen uit het vinden van medicijnresten in paardenvlees.

Ondanks dat dit voor de meesten eigenaren onbekend is, worden alle paarden, pony’s en ezel in Nederland gezien als slachtdier en zijn dus bestemd voor humane consumptie, tenzij ze in het paspoort zijn uitgesloten voor humane consumptie zie link Uitsluiting humane consumptie. De controle door de overheid is dus van belang om de voedselveiligheid te bewaken. Het paardenpaspoort is daarbij een belangrijk instrument om het gebruik van medicijnen te controleren.

Het paspoort

Het paspoort is een Europees identificatiebewijs dat wordt afgegeven en geregistreerd door een geautoriseerde paspoort-uitgevende instantie.

In het paspoort staan tenminste het levensnummer, de geboortedatum, diersoort, geslacht en kleur van het dier vermeld.

Daarbij bevat elk paspoort een hoofdstuk of in sommige gevallen nog een los formulier ‘medische behandeling’. En een uniek transpondernummer, ook chipnummer genoemd, waarmee het paard kan worden geïdentificeerd.

Het paspoort moet altijd bij het paard aanwezig zijn, zowel op stal als tijdens transport. De eigendomspapieren en het stamboekpapier mogen wel thuis bewaard worden.

Het paspoort zelf is geen eigendomsbewijs van het paard. Ook het op naam laten zetten van het paardenpaspoort is geen bewijs van eigendom. Daarom is het bij verkoop niet noodzakelijk of verplicht voor de nieuwe eigenaar de registratie te actualiseren bij de paspoort-uitgevende instantie. Officiële stamboekpapieren, koopovereenkomsten en dergelijke kunnen wel dienen als eigendomsbewijs.

Meer nuttige informatie over het paardenpaspoort is te vinden op de PVE website.

Geneesmiddelen en het paspoort

Het paspoort is dus onder andere bedoeld om de voedselveiligheid te beschermen. Paarden worden onder de wet gezien als voedselproducerende dieren en kunnen dus mogelijk geslacht worden. Medicijnen voor dieren kunnen ongewenste effecten hebben op ons lichaam en zelfs giftig zijn. Daarom moet er voorkomen worden dat deze in het vlees terecht komen.

Om hiervoor te zorgen zijn zowel dierhouder als dierenarts verplicht om te registreren welke medicijnen aan het paard worden toegediend.

Geregistreerde middelen

Voordat medicijnen gebruikt mogen worden moeten deze grondig worden getest door de fabrikant. Als een compleet onderzoek is uitgevoerd wordt het medicijn geregistreerd en krijgt een registratienummer (REGNL). Bij deze registratie wordt vermeld voor welke aandoening en diersoort de registratie is aangevraagd.

Daarbij wordt de zogenoemde ‘wachttijd’ ook vermeld, dit is de tijd die het duurt voordat het medicijn het lichaam heeft verlaten. Deze wachttijd moet worden aangehouden als periode tussen de toediening en het eventueel slachten van het dier.

Als een paard wordt behandeld met een voor paarden geregistreerd middel hoeft dit niet in het paspoort worden vermeld. Wel moet er een zogenoemd logboek worden bijgehouden worden.

Helaas zijn er voor paarden weinig diergeneesmiddelen geregistreerd, doordat fabrikanten het niet aantrekkelijk vinden om medicijnen voor paarden te ontwikkelen en te laten registreren.

Cascade middelen

Omdat er weinig middelen geregistreerd zijn voor gebruik bij paardachtigen, heeft de wetgeving het mogelijk gemaakt om onder bepaalde voorwaarden paarden te behandelen met middelen die nodig zijn voor het welzijn van het paard. Dit verplichte keuzeprotocol wordt de cascade-regeling genoemd.

Hierbij kan een dierenarts gebruik maken van middelen die voor andere aandoeningen bij paarden, andere diersoorten of in het buitenland geregistreerd zijn. Ook humane geneesmiddelen kunnen worden gebruikt.

Omdat er dan uiteraard geen wachttijd is vastgesteld voor het paard, wordt er een minimale wachttijd van 28 dagen aangehouden. Soms kan deze ook langer zijn, als bijvoorbeeld bij gebruik bij een andere diersoort een langere wachttijd is vastgesteld.

Ook deze middelen worden bij gebruik niet in het paspoort geschreven, maar bijgehouden via een logboek.

Let op: het paard mag volgens de regelgeving niet worden verkocht zolang de wachttijd van de toegediende medicijnen niet voorbij is!

6 maanden lijst

Omdat er middelen zijn die niet geregistreerd zijn, maar wel noodzakelijk worden geacht om paarden te behandelen met het oog op welzijn, is een lijst opgesteld met toegestane middelen. Deze lijst wordt de ‘6-maanden lijst’ genoemd. Bij het gebruik van diergeneesmiddelen die hierop worden vermeld moet altijd een wachttijd van 6 maanden worden aangehouden. Deze worden wel in het paspoort ingeschreven.

Verboden middelen

Er zijn ook diergeneesmiddelen die niet mogen worden gebruikt bij een paard dat bestemd is voor consumptie. Een goed voorbeeld hiervan is het veelbesproken middel phenylbutazon. Als deze middelen wel worden gebruikt moet het paard worden uitgesloten voor humane consumptie. Dit moet worden vermeld in hoofdstuk IX van het paardenpaspoort.

Logboek

Alleen als het paard niet uitgesloten is van de slacht: Niet alle diergeneesmiddelen worden vermeld in het paardenpaspoort. Administratie van deze middelen wordt bijgehouden door middel van een logboek. Hierin staan naast de identificatie van het dier, inclusief transpondernummer, het toegediende middel, de hoeveelheid, registratie- en batchnummer, datum van toediening en de wachttijd vermeld. De eigenaar of dierhouder heeft de verantwoordelijkheid om deze administratie gedurende 5 jaar te bewaren. Als het paard wordt aangeboden ter slachting moet deze informatie samen met het paardenpaspoort overhandigd worden.

Uitsluiting humane consumptie

Het is mogelijk voor een eigenaar om het paard uit te sluiten voor humane consumptie. Deze aantekening mag een eigenaar zelf maken in het paspoort op de pagina Medische behandeling (hoofdstuk IX). Als dit correct is vastgelegd in het paspoort zijn er meer mogelijkheden voor het behandelen van een paard en zijn er minder administratieve verplichtingen ten aanzien van het medicijngebruik.

Als het nodig is een nieuw paspoort aan te vragen, bijvoorbeeld ten gevolgde van verlies of diefstal, wordt in het nieuwe paspoort altijd aangetekend dat de paarden zijn uitgesloten voor humane consumptie.

In de praktijk

Er wordt op dit moment hard gewerkt om een sluitend Identificatie & Registratie (I&R) systeem te ontwikkelen dat kan worden doorgevoerd in de paardensector.

De verplichtingen die de wetgeving aan de eigenaar, stalhouder en dierenarts oplegt zijn complex, spreken elkaar soms tegen en zijn soms moeilijk door te voeren in de huidige paardenhouderij. Daarbij is deze informatie vaak lastig te vinden.

De eerste stap die ons hierbij op weg kan helpen is ervoor te zorgen dat bij elke behandeling door een dierenarts het paardenpaspoort aanwezig is. Zodat de gegevens (identificatie) gecontroleerd kunnen worden en de toediening van medicijnen bijgehouden (registratie). Uiteraard kan ook worden afgetekend dat het paard niet bestemd is voor humane consumptie, waardoor bovenstaande niet van toepassing is.

 

Bron: delingehoeve.nl